Buitenruimte kan geluidgevoelig zijn

Bekijk het overzicht

In het Activiteitenbesluit zijn voorschriften opgenomen die bescherming bieden tegen geluidhinder van inrichtingen die onder het Besluit vallen. Deze bescherming wordt geboden aan gevoelige objecten. Uit de definitie van woningen die in het Activiteitenbesluit is opgenomen, blijkt dat een woning geluidsgevoelig is als het als voor het gebouw of gedeelte van een gebouw bewoning is toegestaan volgens het bestemmingsplan, beheersverordening of omgevingsvergunning tot afwijken van het bestemmingsplan of beheersverordening.

Uit de uitspraak ECLI:NL:RBOBR:2018:1854 blijkt dat ook een buitenruimte bij een woning geluidgevoelig kan zijn:

2.3 Tijdens de zitting heeft de rechtbank op basis van de verklaringen van partijen vastgesteld dat de woning van de buurman een groot terras heeft op de eerste verdieping. De woonkamer van de buurman grenst aan dit terras. Aan de woonkamer is een overkapping gebouwd op het terras. Deze overkapping heeft een meter hoge gemetselde borstwering. De opening tussen de borstwering en het dak van de overkapping is dichtgemaakt met een tentdoek. Deze constructie noemt de rechtbank de buitenruimte. Verweerder heeft gemeten voor de buitenruimte en de deskundige van eiseres heeft gemeten voor de gevel van de woning zelf.

De vraag is nu: is deze buitenruimte wel of geen geluidgevoelig object?

2.4 In artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit wordt onder het begrip ‘gevoelige gebouwen’ verstaan woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als andere geluidsgevoelige gebouwen. Een ‘woning’ is in de Wet geluidhinder gedefinieerd als een gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan “Centrum Deurne” is wonen op de eerste verdieping toegestaan. Het is ook toegestaan om de buitenruimte te bouwen.

2.5 De rechtbank is van oordeel dat de buitenruimte onderdeel uitmaakt van de woning. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het bestemmingsplan een (uitbreiding) van de woning op de plaats van de buitenruimte toestaat en dat de buitenruimte een deel van een gebouw is omdat het meerdere wanden en een dak heeft. Dat de wanden van de buitenruimte deels uit tentdoek bestaan zonder noemenswaardige bescherming tegen geluidsoverlast, leidt niet tot een ander oordeel. De enkele omstandigheid dat het bestemmingsplan bewoning van de buitenruimte toelaat, is voldoende om het als deel van de woning aan te merken. Dat betekent dat aan de buitenzijde van de buitenruimte moet worden gemeten. Dat heeft verweerder dus correct gedaan. Verder heeft de buitenruimte delen die kunnen worden geopend en is het geen dove gevel in de zin van artikel 1b, vierde lid, van de Wet geluidhinder. Deze beroepsgrond faalt.